Monumenten bepalen voor een groot deel het karakter van dorpen en steden. Daarom is het belangrijk dat ze toekomstbestendig gemaakt worden. Het streven is een afname van CO2-uitstoot van 40% in 2030 en 60% in 2040 voor rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten. In dit artikel lees je meer over het verduurzamen van een monumentaal pand met uitleg over de restricties, aandachtspunten, een stappenplan voor grote energiebesparende maatregelen en een aantal slimme tips om direct aan de slag te gaan.
Tip: twijfel je of je in een monument woont? Je kunt via het Monumentenregister achterhalen of jouw pand een Rijksmonument is. Is dit niet het geval? Check dan bij de gemeente of jouw pand een gemeentelijk monument is. Het kan ook dat je in een 'beschermd stads- of dorpsgezicht' woont. Je kunt via deze kaart van Rijksdienst van Cultuur Erfgoed controlere of je in een beschermd stads- of dorpsgezicht woont.
Er zijn verschillende voordelen van het verduurzamen van een monument.
Meer comfort in huis
Lagere energierekening
Toekomstbestendig monument
Hogere woningwaarde
Beter voor het milieu
Het inpassen van energiebesparende maatregelen in monumentale panden kan best een puzzel zijn. Er liggen namelijk restricties op het verbouwen en veranderen van het pand. Daarnaast is het vaak een uitdaging om de oude constructie en gebouwonderdelen zo te verduurzamen dat er geen vochtproblemen ontstaan of het uiterlijk te veel wordt aangepast. Het vereist daarom maatwerk en gespecialiseerd advies.
Veelvoorkomende problemen waar monumenteneigenaren mee te maken hebben bij het verduurzamen zijn:
Veel warmteverlies door ongeïsoleerde gebouwdelen.
Naden en kieren zorgen voor natuurlijke ventilatie in huis. Dit is goed voor het afvoeren van vocht en zo ook het voorkomen van vochtproblemen. Maar met het afvoeren van vochtige lucht verdwijnt ook een deel van de warmte en kan tocht worden ervaren.
Door de historische bouwmaterialen en het belang van een bijpassend binnenklimaat is het lastig om een monument stap voor stap te verduurzamen. Een integraal plan is belangrijk om het binnenklimaat gezond en geschikt te houden voor de materialen waaruit het pand bestaat.
Bij monumentale panden kan het zijn dat er veel oud leidingwerk en oude cv systemen aanwezig zijn. Dit kan het (extra) lastig maken de stap richting aardgasvrij wonen te maken.
Restricties op de verbouwingen die uitgevoerd kunnen worden (aan de constructie maar ook afwerking). Denk hierbij aan behoud van uiterlijke kenmerken van gevel, dak, glas, maar ook inpandige kenmerken
Voor Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten geldt dat het hele pand beschermd is. Dus de binnenzijde en buitenzijde mogen niet zomaar worden veranderd of aangepast. Dit beperkt de mogelijkheden.
Voor woningen zonder monumentale status maar wel met beschermd stads- of dorpsgezicht gelden veelal regels voor het aanpassen van het aangezicht van de woning. Onderdelen van de woning die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte zijn vaak beschermd. De binnenkant van het pand is niet beschermd.
Wet- en regelgeving verschilt per gemeente en er gelden dus geen algemene regels. Onderzoek en overleg met monumentenzorg zijn daarom extra belangrijk.
Monumenten hebben vaak een speciale vochthuishouding. De oude en traditionele materialen en constructies die in het pand aanwezig zijn nemen gemakkelijk vocht op, wat ze ook weer kwijt moeten kunnen. Dit in combinatie met bovengemiddeld veel ventilatie (of beter gezegd infiltratie) via naden en kieren voorkomt vocht- en condensatieproblemen. De gebouwen ‘ademen’ als het ware. Om de panden goed te isoleren zijn vaak grote veranderingen nodig. Dit kan ingrijpend effect hebben op het ‘ademend vermogen’ van het pand met de risico’s van dien. Daarom is het belangrijk om isolatie en ventilatie als geheel te benaderen.
Ook voor monumentale en andere beschermde panden geldt bij het energiezuinig maken: eerst energieverbruik verminderen en daarna kijken naar de mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie. De volgorde van maatregelen is daarin heel vergelijkbaar met niet-monumentale panden. Je begint met goede isolatie van de elementen van de schil (vloer, muren, glaswerk en dak) in combinatie met goede naad- en kierdichting. Daarbij moet worden gedacht aan een goede ventilatie-oplossing om voldoende frisse lucht te laten circuleren en vocht goed te kunnen afvoeren.
Het is belangrijk om het vraagstuk als totaalplaatje te zien en daar goed advies op in te winnen van een monumentenspecialist. Waar nieuwere of meer standaardwoningen vaak stap voor stap aan de slag kunnen gaan, is dat bij monumenten minder aan te raden.
Een monument verduurzamen vraagt om een ervaringsdeskundige en een slim plan van aanpak rondom isolatie en ventilatie. Dat komt omdat monumentale panden gevoelig zijn voor vochtproblemen in de historische materialen. Daarbij hebben monumentale panden vaak veel naden en kieren, waardoor vocht op een natuurlijke manier weg kan. Door beter te isoleren en goede naad- en kierdichting toe te passen, verdwijnt die eigenschap. Als er dan niet voldoende geventileerd wordt, kunnen vochtproblemen zoals schimmels en houtrot ontstaan.
Na energiebesparende maatregelen zoals goede isolatie en ventilatie is de volgende stap duurzame energie opwekken door zonne-energie. Als laatste is het belangrijk te kijken naar het vervangen van aardgas met een duurzaam alternatief.
Het is slim om met energiebesparende maatregelen aan de slag te gaan als je een restauratie of onderhoudsbeurt voor het monument op de planning heeft staan. De geplande ingrepen kunnen dan op de juiste manier gecombineerd worden met bijvoorbeeld isolatie. Zo zorg je ervoor dat het monument toekomstbestendiger wordt terwijl je ook met kosten slim bezig bent.
De gemeente is het eerste aanspreekpunt voor het verduurzamen van een monument of pand met beschermd stads- of dorpsgezicht. Om zeker te zijn van de mogelijkheden voor jouw pand en de regels die daarbij gelden, kun je het beste contact opnemen met de afdeling monumentenzorg van de gemeente.
Bij alle stappen komen er bij monumenten specifieke bouwkundige beperkingen en uitdagingen kijken. Daarnaast verschillen per gemeente de gestelde voorwaarden, regels en mogelijke beperkingen bij het verduurzamen van een monument. Gemeenten hebben vaak hun eigen richtlijnen voor onderhoudsplannen of restauratieplannen. Deze kunnen je helpen bij het maken van juiste keuzes met betrekking tot materiaal en technieken. Daarom is het verstandig om in een vroeg stadium de afdeling monumentenzorg van jouw gemeente te betrekken bij de wensen en plannen die je hebt. Zij kunnen dan vanaf een vroeg stadium goed met je meedenken.
Bij monumenten zijn vaak (nog) geen energiebesparende maatregelen zoals isolatie toegepast. De geval, het dak en de vloer houden warmte vaak slecht binnen en muren en vloeren voelen koud aan. Ook kan er een oncomfortabel gevoel van tocht in huis zijn. Bij de isolatie van monumentale panden moeten regels rondom monumentenzorg gevolgd worden waarbij het historische karakter van het gebouw gehandhaafd moeten blijven. Dat geldt bij monumenten voor de binnenzijde en de buitenzijde van het pand. Bij gebouwen zonder monumentale status in een beschermd stads- of dorpsgezicht is het alleen de buitenzijde van het pand. Een nieuwe gevel tegen de buitenmuur metselen is simpelweg geen optie omdat het pand volledig van karakter zal veranderen. Het is noodzaak om daar rekening mee te houden en dit te voorkomen.
De belangrijkste uitgangspunten voor de omgang met monumenten zijn:
Niet teveel, maar effectief ingrijpen
Hergebruik originele materialen
Herstel originele eigenschappen
Maatregelen die terug te draaien zijn
Deze richtlijnen geven richting aan de mogelijke isolatiemaatregelen van vloer, gevel, glas en dak. De mogelijkheden per pand zullen verschillen. Een goed overzicht van eventuele mogelijke maatregelen vind je op de pagina Energie besparen. Er zijn verschillende aandachtspunten om rekening mee te houden:
De meeste warmte in monumentale panden gaat over het algemeen verloren via het dak en de kozijnen en ramen. Bij vrijstaande monumenten gaat ook veel warmte verloren via de gevels. Daarnaast gaat een groot deel van de warmte verloren via de natuurlijke ventilatie/infiltratie van het pand. Hierbij is in het belang van de gezondheid van de bewoners en het gebouw dat er toch voldoende verse droge lucht wordt aangevoerd en de vochtige vuile lucht wordt afgevoerd.
Door te werken met damp-open isolatiematerialen wordt voorkomen dat vocht gevangen kan worden in de verschillende constructieonderdelen. Kennis van de eigenschappen van de constructie is erg belangrijk. Dit voorkomt problemen zoals houtrot, roest en schimmelvorming veroorzaakt door vocht.
Bij het isoleren van een monument moet maximaal rekening worden gehouden met het behoud van de monumentale waarden.
Goed kunnen blijven ventileren van dakconstructies met bijzondere dakbedekkingen zoals leien, zink, koper en riet is erg belangrijk. Laat door een specialist onderzoek doen naar het ventileren van jouw dakconstructies.
Bij isolatie vanaf de buitenzijde is vaak beperkte verhoging van het dak bij monumentale panden mogelijk. Om een zo goed mogelijk effect te bereiken, is het verstandig om te kiezen voor isolatiemateriaal met een zo hoog mogelijke warmteweerstand om de isolerende werking te optimaliseren.
Een goed alternatief op dakisolatie vanaf de binnen- of buitenzijde is zoldervloerisolatie. Dit is minder ingrijpend en kan een slim alternatief zijn als de zolder niet wordt gebruikt als woonruimte.
Bij monumentale panden zonder spouwmuur is buitengevelisolatie vaak niet mogelijk. Isolatie vanaf de binnenzijde is de alternatieve optie. Hierbij moet goed gekeken worden naar het voorkomen van vochtproblemen en eventueel historische afwerkingen. Daarnaast is het bij het isoleren van de gevel belangrijk om koudebruggen te voorkomen. Deze kunnen zorgen voor plaatselijke condensatie, wat kan leiden tot houtrot in balken of gevelankers die gaan roesten.
Bij isolatie van de gevel vanaf de binnenzijde wordt woonruimte beperkt. Het is slim om te kiezen voor isolatiemateriaal met de hoogste isolatiewaarde die geschikt is voor jouw pand. Zo hoef je minder dik te isoleren en wordt het verlies van woonruimte beperkt.
Bij houten gevels kan het mogelijk zijn om de holtes tussen de binnen- en buitenwand na te isoleren. Het is belangrijk om na te gaat dat de holtes schoon zijn van elementen die koudebruggen en daardoor condensvorming kunnen veroorzaken. Daarnaast is het belangrijk om te blijven ventileren door bijvoorbeeld een luchtspouw tussen de buitenwand en isolatiemateriaal vrij te laten.
Bij het toepassen van vloerisolatie is het blijven ventileren van de kruipruimte erg belangrijk.
Bij houten vloeren is het belangrijk om dampopen isolatiematerialen te gebruiken zodat het hout kan ademen. Dit voorkomt houtrot. Als een houten vloer wordt ‘ingepakt’ tussen dampdicht isolatiemateriaal en dampdichte vloerbedekking, kan vocht in het hout gevangen worden en vochtproblemen in het hout veroorzaken.
Bij het toepassen van vloerisolatie vanaf de bovenzijde van de vloer (indien de vloer niet een beschermde status heeft), komt de vloer vaak wat omhoog. Dit kan van invloed zijn op (binnen)deuren, kozijnen, of andere aspecten van de woning. Als deze onderdelen monumentaal beschermd zijn, dan mogen hier niet de nodige aanpassingen aan gedaan worden. In dat geval is dus het isoleren van de vloer vanaf de bovenzijde niet mogelijk. Het is dan noodzaak om te zorgen dat de vloer niet te ver omhoog komt.
Met isolerend glas kan veel energieverlies bij monumentale panden voorkomen worden. De monumentale waarde van het kozijn, het raam en eventuele detailleringen bepaalt de mogelijkheden voor het raam en verschilt per pand.
Monumentenglas is speciaal glas voor monumenten om in kozijnen te laten plaatsen. Het heeft dezelfde karakteristieke uitstraling van het glas, waardoor het aangezicht van het raam niet verandert.
Het is mogelijk om voorzetramen te plaatsen. Dit zorgt voor een laag stilstaande lucht tussen het te behouden originele raam en het voorzetraam. Hiermee wordt een isolerende werking zoals dubbel glas bereikt. Nadeel hiervan is dat het raam, indien dit mogelijk was, niet meer geopend kan worden.
Als kozijnen en/of het glas een beschermde status hebben bij het monument, is vervanging hiervan uitgesloten. De meest voor de hand liggende oplossing is dan een voorzetraam- of kozijn.
Bij monumentale panden is het goed dichten van naden en kieren enerzijds het aanpakken van de zwakste schakel, maar daarmee tegelijk het vergroten van het grootste risico: vochtophopingen. Hier moet dus zorgvuldig mee om worden gegaan.
Vaak is de kierdichting rondom ramen en (deur) kozijnen erg beperkt. Hier kan veel winst behaald worden.
Zorg ervoor dat er een gecontroleerde luchtstroom aanwezig is en er eventueel ramen open kunnen. Vaak zijn ooit beweegbare ramen dicht geschilderd of vastgezet. Maak ze weer beweegbaar en maak kieren dicht.
Dicht kieren tussen kozijnen en muren met voor monumenten geschikte materialen zoals kalkmortel, dus nooit met kit of pur. Werk bij het dichten van aansluitingen altijd van binnen naar buiten steeds dampopener.
Balansventilatie met warmteterugwinning en vochtsensoren is de beste optie voor een gezond binnenklimaat en energiebesparing. Omdat dit een vrij ingrijpend systeem is wat vooral geschikt is voor dampdichte bouw, is dit lastig te plaatsen in monumenten. Het is echter niet onmogelijk. Bekijk dit goede voorbeeld van een monument in Deventer waarbij balansventilatie met warmteterugwinning is toegepast.
Mechanische ventilatie type C voert lucht en het daarin aanwezig vocht af uit badkamer, wc en keuken. Dit kan een optie zijn om in ieder geval vocht af te voeren. Het plaatsen van roosters in ramen en kozijnen is niet altijd mogelijk bij monumentale panden. Hier moet rekening mee worden gehouden.
Indien er geen balansventilatiesysteem of mechanische ventilatie type C met warmteterugwinning toegepast kan worden, is het belangrijk te realiseren dat ventileren moet blijven gebeuren. Het sterk luchtdicht maken van het pand is dan onwenselijk, omdat het ventilerende vermogen van het pand dan verdwijnt. Beperkte naad- en kierdichting is dan aan te raden.
Zonnepanelen zijn bij een monumentale status niet altijd toegestaan. Er is altijd een vergunningsaanvraag nodig. Het verschilt per gemeente en per pand wat de mogelijkheden zijn. Een aantal zaken die plaatsing van zonnepanelen of zonnecollectoren vrijwel zeker in de weg staan:
zeer bijzondere monumenten
monumenten met bijzondere daken
monumenten met dakpannen die ook een decoratieve rol spelen
bijzondere dakbedekking zoals riet of leien
Het is in een bepaalde gevallen wel mogelijk. Grotere kans op toekenning is als de plaatsing van de panelen wordt voorgesteld op plaatsen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en op daken met een minder waardevolle status zoals bijgebouwen of platte daken.
Handige documenten voor zonnepanelen op monumenten:
Groene gids: zonne-energie in historische omgeving (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)
Wegwijzer voor eigenaren en huurders: zonne-energie en jouw monument (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)
Infographic: mogelijkheden voor zonnepanelen op erfgoed (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)
Let op! Lokaal beleid kan afwijken van landelijke richtlijnen.
Een alternatief op zonnepanelen zijn zonnedakpannen. Deze dakpannen met een eigen geïntegreerde zonnecel veranderen het aangezicht van een pand beperkt. Door deze eigenschap zouden zonnedakpannen een optie kunnen zijn voor jouw monument.
Het kan zijn dat regels die nu in jouw gemeente gelden voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van jouw monument in de loop der tijd veranderen. In Amsterdam zijn de regels aangepast in het voordeel van monumenteneigenaren. Houd dit goed in de gaten voor jouw gemeente.
Er zijn op dit moment drie veelgehoorde oplossingen om een woning te kunnen verwarmen zonder aardgas. Dat zijn elektrisch verwarmen (met bijvoorbeeld een warmtepomp), aansluiting op een warmtenet of gebruik maken van groen gas. Verwarmen met een warmtepomp vereist in monumentale termen vrij radicale isolatiemaatregelen die vaak niet te behalen zijn. Deze optie wordt dan ook voor de meeste monumenten niet verwacht als het meest voorkomende alternatief. Bij een warmtenet zal de aanvoertemperatuur van het cv-water hoger liggen en is vergaande isolatie minder noodzakelijk. Dat geldt ook voor groen gas. Deze opties zullen voor monumenten meer in de lijn der verwachting liggen. Hierbij is het nog wel afhankelijk van de locatie van het monument. Een warmtenet aanleggen is duur en zal naar verwachting niet worden aangelegd in buitengebieden met weinig woningen.
Elke gemeente in Nederland komt in 2021 met plannen voor aardgasvrij verwarmen voor de wijken en buurten in hun gemeente. Die plannen kunnen per wijk en buurt verschillen. De verschillende varianten staan hier verder toegelicht:
Verwarmen op lage temperatuur (LT) gebeurt met temperaturen van maximaal 50 graden. Elektrisch verwarmen kan op twee manieren: met een (hybride) warmtepomp of met infraroodverwarming. Infraroodverwarming is stralingswarmte en voelt net als een terrasverwarmer. Verwarmen met een warmtepomp gebeurt met water door het cv-systeem op lage temperatuur. Dit gebeurt ook bij een LT warmtenet. Met een LT warmtenet wordt water met maximaal 50 graden naar de woning vervoerd, wat wordt gebruikt voor de verwarming en het warme tapwater.
Voor verwarmen op lage temperatuur moet het warmteafgifte systeem in de woning geschikt zijn. Systemen die geschikt zijn voor het afgeven van warmte op lage temperatuur zijn vloerverwarming en laag temperatuur convectoren. Daarnaast zal op elektriciteit moeten worden gekookt. Lees meer informatie over warmtepompen. Meer informatie over infraroodverwarming vind je hier.
Bij verwarmen op medium temperatuur (50 - 70 graden) wordt water naar de woning vervoerd wat wordt gebruikt voor de verwarming en het warme tapwater. Bij hele oude radiatoren kan het zijn dat deze moeten worden aangepast om warmte op deze temperaturen te kunnen afgeven. Er zal elektrisch moeten worden gekookt.
Bij verwarmen op hoge temperatuur (70 - 90 graden) wordt water naar de woning vervoerd, wat wordt gebruikt voor verwarming en warm tapwater. Er hoeft niks aan het verwarmingssysteem aangepast te worden. Er zal wel elektrisch gekookt moeten worden. Bij een groen gas oplossing hoeft er niks in de woning te veranderen.
Bepaal welke natuurlijke momenten er voor jouw monument aan komen om met verduurzaming aan de slag te gaan: staat er onderhoud of restauratie op de planning? Dan kun je hier het verduurzamen mee combineren.
Neem contact op met de afdeling monumentenzorg van jouw gemeente om de voorwaarden die in jouw gemeente gelden te achterhalen en welke bewegingsruimte je hebt.
Zoek naar een monumentenspecialist of restauratiearchitect die jou kan helpen met het verduurzamen van jouw monument. Zij kunnen je helpen met het opstellen van een integraal plan waarbij goed wordt gekeken naar alle bouwfysische eigenschappen van het pand en hoe daar het beste mee omgegaan kan worden. Een goed en compleet plan verhoogt de goedkeuring van een vergunning. Vergeet hierbij dus ook niet de afdeling monumentenzorg van jouw gemeente te betrekken.
Via het Restauratiefonds kun je een digitale gids aanvragen voor monumentaal wonen. Ze bieden een gids voor Rijksmonumenten en Gemeentelijke monumenten aan.
Monumenten.nl. Website met allerhande tips en informatie over monumenten. Zowel over technische aspecten om rekening mee te houden als ook de financiering van een verbouwing.
Restauratiefonds.nl. Een fonds waar je een lening met aantrekkelijk lage rente kunt aanvragen voor verduurzaming van jouw monumentale pand.
Omgevingsloket.nl. Voor het checken en aanvragen van een vergunning.
De Groene Menukaart. Voorlichtingswebsite met allerlei praktische verduurzamingsmogelijkheden uitgesplitst per type woning.
Toolkit duurzaam erfgoed Een online toolkit waarmee bekeken kan worden welke maatregelen of oplossingen mogelijk zijn in de desbetreffende situatie.
Cultureelerfgoed.nl met veel tips over het verduurzamen van monumentale panden en een wegwijzer voor na-isolatie van historische woonhuizen
Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) hebben handige beslisbomen uitgewerkt voor verduurzaming van monumenten.
Om energie te besparen zijn niet altijd bouwkundige aanpassingen nodig. Er zijn tal van kleine maatregelen die jij in jouw monument kunt toepassen om meer comfort te krijgen en tegelijk energie te besparen.
Herstel de binnen- of buitenluiken. Een goed aansluitend luik kan aanzienlijk besparen.
Plaats radiatorfolie op de achterkant van de radiatoren. Ze voorkomen dat de radiatoren onnodig veel warmte via de buitenmuur verliezen.
Hang (liefst dikke) gordijnen op bij ramen die veel kou veroorzaken. Deze houden de warmte binnen en voorkomen een kouval van de raampartijen.
Plaats een isolerende brievenbus of zorg dat de brievenbus afgesloten kan worden met een klep, zodat er minder toch door naar binnen komt.
Plaats een onverwarmd tochtportaal bij de voordeur en/of achterdeur om warmteverlies naar buiten te voorkomen. Is er al een tochtportaal? Bekijk dan of de naad- en kierdichting van dit tochtportaal beter kan.
Plaats drangers op deuren tussen verwarmde en niet-verwarmde ruimtes
Gebruik LED-verlichting, ze zijn in veel verschillende armaturen en lichtkleuren te verkrijgen en gebruiken maar 1/10e van de energie ten opzichte van halogeen of gloeilampen
Isoleer CV-leidingen in niet-verwarmde ruimtes
Voorzie rookkanalen van een tochtklep, zodat het rookkanaal afgesloten kan worden als deze niet meer in gebruik is.
Meer tips? De website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is uitgebreid met pagina's over ‘Energiecrisis en erfgoed’, bedoeld voor korte termijntips om het energieverbruik te verlagen en om eigenaren en beheerders te informeren over de invloed van binnenklimaat-maatregelen op het erfgoed.
Tot slot kun je ook ons e-book bekijken met 50 tips om energiezuiniger te wonen.
Bij een monumentaal pand denken veel mensen toch al gauw aan panden in oude binnensteden zoals aan grachtengordels of oude markten. Maar ook oude dorpskernen kunnen monumenten bevatten. Verder kunnen woonboten of boerderijen een monumentale status hebben.
Er zijn verschillende soorten monumenten en bijzondere panden, waar verschillende regels voor gelden. Een monumentale woning is een pand met woonfunctie welke een cultuurhistorische of wetenschappelijke waarde heeft. Er zijn verschillende soorten monumentale woningen. Zo zijn er rijksmonumenten, provinciale monumenten en gemeentelijke monumenten. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen monumenten en woningen die een zogenaamd beschermd stads- of dorpsgezicht hebben.
Rijksmonumenten worden door de Rijksoverheid beschermd om de monumentale waarde te behouden. De monumentale waarde is vastgesteld vanwege de cultuurhistorische waarde en uitstraling van het pand. Wetgeving over Rijksmonumenten valt onder de Erfgoedwet. Je kunt bij het Rijksmonumentenregister nagaan of jouw pand een Rijksmonument is. Rijksmonumenten zijn in het geheel beschermd. Dat betekent dat de binnenzijde en buitenzijde van het pand beschermd zijn.
Provinciale monumenten worden door de provincie beschermd. Er komen maar op weinig plekken in Nederland provinciale monumenten voor, namelijk alleen in de provincies Noord-Holland, Drenthe en Limburg. Je kunt bij jouw Provincie navraag doen om te achterhalen of jouw pand een provinciaal monument is.
Gemeenten kunnen monumenten op een gemeentelijke monumentenlijst zetten als zij vinden dat een pand van plaatselijk belang is. Je kunt bij jouw gemeente bij de afdeling Monumentenzorg nagaan of jouw woning op de lijst van gemeentelijke monumenten staat.
Een woning met een beschermd stads- of dorpsgezicht is nooit opzichzelfstaand. Een woning met een dergelijke beschermde status staat in een gebied (in een stad of dorp) met meerdere gelijksoortige panden met dezelfde beschermde status en karakteristieke uitstraling. Voor gebieden met beschermd stads- of dorpsgezicht gelden aparte regels. Het bestemmingsplan is veel gedetailleerder dan voor ‘normale’ gebieden van een stad of dorp. Panden binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht moeten aan die regels voldoen, maar niet elk pand binnen zo een beschermd gebied is ook een daadwerkelijk monument. De monumentenwet bevat ook wet- en regelgeving voor beschermde stads- en dorpsgezichten.
Een stads- of dorpsgezicht kan gemeentelijk of door het Rijk beschermd worden. Er is dus onderscheid te maken tussen gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten en Rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. Woningen die zich in beschermd stads- of dorpsgezicht bevinden maar geen monument zijn moeten voldoen aan specifieke welstandscriteria en bestemmingsplannen voor het gebied waar ze in staan. Vaak betekent dit dat delen van de woning die vanaf de openbare ruimte zichtbaar zijn, beschermd zijn en niet zomaar veranderd mogen worden.
Naast monumentale panden bestaat er ook mobiel erfgoed. Dat zijn bijvoorbeeld historische vervoersmiddelen. De reden dat het hierbij staat, is omdat historische woonschepen ook een monumentale status kunnen hebben.
Stuur ons gerust een e-mail of bel ons. Ons team zit voor je klaar van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.30 uur.